Op zoek naar het echte Zeeuwse meisje #2 Dochter van de dominee!

Het ware Zeeuwse leven, het echte Zeeuwse meisje!
Zoals ik al in mijn intro schreef (klik HIER om deze te lezen) ga ik als onvervalst Zeeuws meisje op zoek naar het echte Zeeuwse meisje.
Want we zijn niet langer “ons Zeeuwen bin zuunig” want ook wij zijn anno 2017 hipper en moderner dan dat.
Dus ga ik samen met andere Zeeuwse vrouwen onderzoeken wat nu het Zeeuwse meisje is anno 2017. En ondertussen vraag ik veel mensen buiten Zeeland naar hun mening over Zeeland om te kijken wat voor beeld er (in Nederland) is over De Zeeuw!
In deze aflevering: Marlies Kloppenburg, journalist. Semi-Zeeuws meisje. Dochter van de dominee. Woont in Rotterdam.
Tekst: Rachelle Verhage
Een interview over de telefoon. Wat grappig is om te vertellen dat ik niet kan bellen. Vriendin Symoon noemt mij altijd ‘de slechts bereikbare vrouw in haar leven’ en bellen kan ik slecht. Of juist ineens heel goed. En dan het liefste ook heel erg lang! Met Zeeuws meisje Marlies had ik dus een belafspraak. Want ze woont in Rotterdam en ondanks dat ik graag auto rijd (en vaak wel voor heel Nederland ‘tuf’) hadden we een mooi gesprek over de telefoon.
Marlies is geboren in Friesland. Broek onder Akkerwoude (heet nu Broeksterwoude) om precies te zijn. Als eerste kind uit een gezin waarbij vader dominee was. Een notabele.
De basisschool heeft ze in Drachten doorlopen, tot 1972 toen het gezin verhuisde naar Oost-Souburg, Zeeland.
Het eerste dat haar opviel en wat ze zichzelf nog goed herinnerde (als 12-jarig meisje) was het verschil qua het zingen in de kerk! “In Friesland zingen ze heel hard in de kerk, terwijl ze in Zeeland -vond ik- heel erg zacht zongen. Bescheiden en niet uit volle borst.” Het gezin verhuisde vervolgens van Oost-Souburg naar Middelburg waar Marlies (sinds 1972) op de Christelijke Scholengemeenschap Walcheren zat.
Als 17-jarig meisje besloot ze -vrijgevochten als ze was- op zichzelf te gaan wonen en betrok een zolderkamer in de Brakstraat in Middelburg.
Ze deelde een etage met een onderwijzeres uit een streng gereformeerd milieu. “Ik weet nog dat het schoolbestuur in zwarte pakken langs kwam, en dat de televisie in de kast moest,” zegt Marlies hierover.
“Elk weekend gingen we samen stappen in Middelburg.” De kroegen die ze vervolgens noemt zijn van ver voor mijn tijd, maar ik heb ze natuurlijk even opgezocht.
De Poort in de Herenstraat, het Podium in de Beddewijkstraat (nu de Spot), ‘t Zinken Toogje (lekker obscuur kroegje, zegge: Zinken Bak) en Carambole op de Dam.
In 1980 ging Marlies studeren in Rotterdam en liet Zeeland achter zich. Maar in 1995 solliciteerde ze naar de functie van radioverslaggever bij Omroep Zeeland en mocht ze -nadat ze aangenomen was- elke dag op pad met een recorder als nieuwsverslaggever. “Je bent dan redelijk eigen baas en dat geeft een gevoel van vrijheid.” Terug in Zeeland!
Dus als niet geboren, maar toch wel semi-Zeeuws Meisje heeft ze overal en nergens gewoond en mag ik haar natuurlijk vragen naar de overeenkomsten, maar ook naar de verschillen.
Want de vooroordelen zijn er zeker wel over Zeeland, ook in 2017.
“Kom jij uit Zeeland? Maar je bent heel modieus?” kreeg een Zeeuws meisje dat ik vorige week interviewde te horen. Als ik Marlies vraag wat zij -wonend in Rotterdam- de verschillen vindt tussen Zeeuwen-niet Zeeuwen (om even lekker in hokjes te denken) zegt ze: “Wat mij heel erg opviel is dat je in de Randstad gelijk ‘binnen’ bent als je iemand moet interviewen. In Zeeland moet je eerst een muurtje afbreken. Maar,” vervolgt ze, “als je eenmaal dat muurtje hebt afgebroken, dan is het voor altijd.”
“Een Rotterdammer heeft het hart op de tong en veel Zeeuwen hebben dat minder. Ik ben toen ik 35 jaar was terug gegaan naar Zeeland en het was niet heel gemakkelijk om ‘ertussen’ te komen.”Zeeuwen hebben geen grote bek. Om het maar eens simplistisch te verwoorden. Is dat ‘nog even moeten ontdooien’ een eilandmentaliteit, vragen we ons gelijktijdig af?
Als laatste hebben we het even over taal. Marlies heeft namelijk een groot talent en dat is dat ze bijna alle dialecten kan verstaan. Haar moeder is Groningse, zelf spreekt ze Fries.
“ Zeeuwen zeggen: ik ga om boodschappen”
Oké. Ik beken. Ook ik zeg dat ik OM BOODSCHAPPEN ga. Fout.
Want je gaat boodschappen halen (of doen).
En het Zeeuwse “aie” als je je stoot en pijn ervaart komt uit het Frans. Dus zo boers is ons dialect helemaal niet.
Ik moet lachen om wat ze beschrijft en herken mezelf hier wel in.
Behalve in het ‘hart op de tong,’ want mijn ervaring heeft me geleerd dat het heerlijk is om het hart op de tong te hebben. En over de eilandmentaliteit -waar ik het eerder over had- ben ik nog niet uitgeschreven.
Ik hang borrelend van de inspiratie op en ga me de komende weken eens op dat onderwerp storten.