ZeeuwZe&Hij | "Mam, ik denk dat ik een beetje homo ben."

Damian stuurde ons een berichtje en vroeg of we tijd hadden voor een gesprek.
Altijd leuk en zo spraken we af met Damian bij Robuust in Middelburg voor een bakje koffie (met wat lekkers).
Hij wilde geïnterviewd worden; voor zichzelf en voor zijn moeder en vader.
Want, zo vertelde hij, hij had zijn ouders nog maar net verteld dat hij homo is. Zijn vader was geschokt naar buiten gelopen om een shagje op te steken en zijn moeder wist zich weinig tot geen houding te geven. “Mam, ik denk dat ik een beetje homo ben.”
Damian vroeg ons wel om zijn naam niet te noemen, die is wel bij de redactie bekend, mocht je willen reageren.
Waarom?
Omdat hij dat respectvoller vindt naar zijn ouders.
Waarom hij dan toch zijn verhaal doet?
Om andere ouders te bereiken. Om jong volwassenen te bereiken.
Dit is zijn verhaal:
“Vanaf mijn vierde jaar eigenlijk al voel ik mezelf anders. Anders dan anders. Niet minder, niet meer, maar anders.
Of ik het in woorden kan omschrijven is een lastige vraag, maar de jongens waren -zeg maar- hard en ruw. En ik hield van zacht en niet ruw.
Ik hield van knus, op mijn kamer zitten, alleen zijn.
“Wereldvreemd is hij een beetje,” heb ik mijn moeder weleens tegen de visite horen zeggen. Ja, misschien had ze gelijk. Ik was wereldvreemd, als in.. ik voelde mezelf niet passen in deze wereld.
Als een broek die te klein is, maar die je toch perse aan wilt. HIJ MOET PASSEN. Want als hij niet past, wat moet ik dan?
Het pesten begon op mijn 9e jaar. Ik was een mietje, homo, nicht en erger. Want ik zat niet op voetbal. Hield niet van jongens spel en was liever bij de meisjes.
TERING HOMO, riepen ze me vaak na als ik van school weg fietste om thuis op mijn kamer uit te huilen. Waarom was ik nu zo anders?
Waarom was ik niet net als hun?
Het pesten hield aan tot de middelbare school en daar ging het gewoon verder.
Met als enige verschil dat ik daar vrienden kreeg.
Mede buitenbeentjes.
Lucas de alto, Liza en ik, Damian de homo.
Producten van een hokjes denkende maatschappij.
Overgeleverd aan the offspring van een hokjes denkende maatschappij.
Aan het einde van de middelbare school had ik een soort van olifantenhuid gekweekt. Eentje die tegen duwen kon, schelden en erger.
Kinderen zijn gemeen, en doen alles om erbij te horen. Ook in Zeeland.
Ik ben nu 19 jaar. Woon sinds kort in Amsterdam, waar het een verademing is, maar waar het ook even erg kan zijn.
Maar ik heb geleerd dat ik mezelf mag zijn. WAAR EN HOE DAN OOK!
Ik mag Damian zijn, met mijn niet hedendaags afwijkend gedrag.
Met mijn kleding die zover buiten the box geplaatst kan worden dat die spreekwoordelijke box niet eens meer zichtbaar is.
En juist dan, op het moment dat alles goed is, kwam er de volgende uitdaging.
Mijn ouders.
“Mam, ik denk dat ik een beetje homo ben.”
Het woord ‘papa’ niet in mijn mond durven nemen.
Papa liep naar buiten. Mama werd stil.
Een beetje? Een beetje? Een beetje?
Waarom zei ik een beetje?
Alsof het een uitslag is waar ik naarstig van af probeer te komen.
Alsof ik de woorden wilde afzwakken.
Nooit heb ik ze verteld dat ik ernstig gepest werd, nooit hebben ze gevraagd.
Ik weet niet waarom, maar ik durfde niet. Want wat moesten ze daar nu weer mee?
Ze hadden al een ‘wereldvreemde’ zoon, maar dan ook nog eens eentje die gepest werd en waar ze iets mee moesten.
Tekenen waren er zeker. Een sporadische bloedneus, veel alleen op mijn kamer, niet willen praten over school. Boos als ze iets vroegen over school. Nooit naar dansavonden, buikpijn, hoofdpijn.
Tekenen genoeg.
Maar moeilijk om ze te zien voor mijn ouders. Althans dat denk ik.
Want ik zat al vanaf mijn 9e jaar vaak op mijn kamer. Bouwde luchtkastelen, droomde van een vriend of vriendin en las veel.
Ik was gewoon liever alleen en dat hebben mijn ouders uiteindelijk maar geaccepteerd.
Papa kwam uiteindelijk binnen en mama begon weer te praten.
Ze hebben moeten accepteren, al was het een shock.
‘Altijd al gevoeld, altijd al geweten’ zijn nu de kreten binnen de familie.
Mijn moeder heeft spijt, maar dat is nergens voor nodig. Ze heeft gedaan wat ze kon met de kennis die ze heeft.
Mijn vader huilt soms stiekem als ik iets vertel over school. Dan poetst hij driftig zijn tranen weg met zijn grote vuisten.
Geen spijt mam en pap. Geen spijt!
Het grote helen is nu begonnen.
Hoe geef ik alle pesterijen een plek? Hoe overkom ik dat trauma?
Want dat het er heeft ingehakt, dat mag duidelijk zijn.”
Damian