10 april 2016

Waanzin en achterdocht..

Koffie en een peuk
Het was ochtend. De geluiden op de gang verraadden het begin van de dag. De vroege dienst was binnen en hier en daar schuifelde iemand over de gang. Waarschijnlijk onderweg naar een bakje koffie en een peuk.
Ik zat op ’t randje van mijn bed en keek door het raam naar de lege tuin.
Ach, ik staarde meer een beetje voor me uit.
Tranen, liters tranen. Stromend over mijn wangen via mijn nek zo mijn shirt in.
Het gutste letterlijk uit m’n hoofd. Een golf van intense pijn en verdriet was voelbaar vanaf mijn tenen tot m’n kruin. Mijn huid deed zeer en mijn hele lichaam rilde zonder het koud te hebben.
Hoe kon dit gebeuren?
“Dit kon toch niet waar zijn?”
Hoe kon mij dit nou gebeuren? Ben ik dan echt zó ver weg geweest. Heeft het zich dan echt alleen maar in mijn hoofd afgespeeld?
Keiharde conclusies hadden de plaats ingenomen van alles waarin ik al jaren op vertrouwde.
Conclusies waardoor mijn herinneringen ineens niet meer zo zeker voelden. Het was een ravage in mijn hoofd.  In stilte incasseerde ik de realiteit.
De verhuizing!
Het was de verhuizing 10 weken voor mijn opname die mij uiteindelijk genekt heeft en mij over de rand heeft geduwd.
Die flinterdunne lijn tussen hulpverlener en cliënt. De lijn tussen zin en waanzin.
Slaapgebrek, chaos en stress. Het afscheid nemen van DE plek waar ik een thuis had met de papa en waar de kleine man zijn eerste stapjes deed.
Het was ook daar waar mijn realiteit al minder begon te passen in de realiteit van de wereld.
photo_47064_20151005
Complottheorie
Achterdocht, paranoïde gedachtes en complot-theorieën deden heel sluw hun intrede in mijn brein.
En zorgde voor twijfel in alles wat ik zag, dacht te zien en hoe ik een situatie vertaalde.
Zo reageerde ik ook op de mensen om me heen. Ik was namelijk een lopende brok spanning.
En uiteindelijk liepen die spanningen dan zo op dat ze eindigden in eindeloze ruzies.
Vermoeid, uitgeput maar vol strijd raasde ik dan ook door de dagen, weken en maanden… Aansluiting met de wereld om me heen had ik niet meer. Wanneer ik sociale verplichtingen had zoals visite, werken of  een simpele boodschap, stond het huilen me nader dan het lachen.
Persona non grata
Uiteindelijk ging de papa ergens anders wonen om door afstand rust te creëren. Schoonfamilie sloot de deur, verklaarde mij persona non grata en vrienden waren voor mij slechts de likes op Facebook geworden.
Mijn sociale wereldje werd steeds kleiner.  Ik had mensen weggejaagd.  Of het contact zo afgehouden dat mensen het opgaven. Alles glipte meer en meer door mijn vingers en houvast was ver te zoeken.
Eenzaam tot op het bot kroop ik op het laatst de dag door.  Alles was kapot en ik was op.
Het was dan ook zeker de beste beslissing ooit geweest om dicht bij mijn familie te gaan wonen om zo toch ergens de veiligheid op te zoeken.
Die verhuizing was een aaneenschakeling van wakker zijn, teleurstelling, angst en boosheid.
Toen de kleine man en ik dan ook eindelijk in ons nieuwe mooie huisje woonde, kon het niet anders dan snel bergafwaarts  gaan.
En afgelopen nacht was het ineens tot me doorgedrongen. Veel situaties waarvan ik dacht de waarheid in handen te hebben, bleken helemaal niet zo zwart-wit te zijn als dat ik al die jaren dacht. Ik was best verward en daardoor onredelijk. Ik had hierdoor veel kapot gemaakt.
Daar zat ik dan op het randje van mijn bed. Huilend. Omdat het allemaal zo anders had kunnen gaan als ik simpelweg mijn hoofd er bij gehouden had. Ik kijk om mij heen en zie mijn kant van de kamer.
Mijn ziekenhuiskamer! En ik besef me dat ik hier niet voor niets ben. Ik wist dat het niet goed met mij ging en dat er iets moest veranderen. Iets! Maar wat precies dat drong die nacht pas tot mij door. En ondanks het intense verdriet, ondanks die enorme desillusie voelde ik, het is goed zo.
Ik stap uit bed en loop naar de woonkamer. Tijd voor een bakje koffie en een peuk.