Ringrijden in Zeeland

De grond dreunt. De dikke knol vliegt in galop over de baan. De ruiter -gekleed in het wit met oranje sjerp- focust zich op de ring voor zich. In zijn handen geklemd een lans. Een lans waarmee hij probeert de ring te steken, die halverwege de baan in een ijzeren bus hangt, zittend op de ongezadelde rug van zijn knol.
Ringrijden
Als je in Zeeland/Walcheren bent geboren (en getogen) is het hoogstwaarschijnlijk dat je ermee op bent gegroeid (zeker op de dorpen) en dat je dus feilloos kunt vertellen over de sfeer van zo’n dag en hoe je dat als kind hebt ervaren. En ook al wordt er in andere delen van Nederland ook aan ringrijden gedaan, het is een typisch Zeeuws (vooral heel erg bekend op Walcheren overigens, maar ook daarbuiten wordt gereden) gebruik. En alleen in Zeeland worden er wedstrijden gereden heb ik mezelf laten vertellen.
Maar de oorsprong, die wisten zelfs wij als echte Zeeuwse meisjes niet! Maar wat nu beter dit aan oud-gedienden en hedendaagse ringstekers te vragen?
Rien Paardekooper
www.kieknoe.nl
Mijn papa
Toen ik nog klein was woonde ik in Zoutelande (later in Domburg). En mijn vader deed aan ringrijden. Mijn mooiste herinnering? Als de mannen een pint dronken in de kroeg, mocht ik weleens op zijn paard zitten. Op een paard passen, tussen het ringsteken door, was overigens een belangrijke taak. Ik herinner me nog de gezelligheid tijdens zo’n dag. De saamhorigheid en de stank. Want als mijn vader met een pint op thuis kwam, rook het hele huis naar paard. Heerlijk!
Maar goed, waar komt nu het ringrijden vandaan?
Het blijkt dat er twee verhalen mogelijk zijn. De een zegt dat het ringrijden voorkomt uit het kranssteken tijdens de meikransvieringen (bekend in Duitsland en Denemarken), maar de meest gangbare theorie is dat het ringrijden is voortgekomen uit de steekspelen tijdens de Middeleeuwse toernooien, waarbij de dames hun ringen ophingen aan brede zijden linten die de ridders dan moesten steken. En diegene die driemaal een ring had gestoken, was dus de winnaar en kreeg de felbegeerde prijs.
Rien Paardekooper
www.kieknoe.nl
Een zondige klacht?
We lazen op het Internet ook over een schriftelijke vermelding betreft het ringsteken uit het jaar 1687. Het betreft zelfs een klacht. Een zondige klacht.
Het ringsteken ging in die tijd vaak gepaard (leuke woordspeling) met “wulpsch- en ongerijmdheden van danserijen, drinkerijen… met verachting der predikanten.” Aldus het document.
Waar het vroeger een verzetje was voor de hardwerkende knechten, die overigens weinig verzetjes hadden, is het vandaag de dag een begrip in Zeeland. Een dag vol vermaak, gezelligheid en kameraadschap met voor sommige een vleugje competitie en voor anderen echt een topsport!
Kameraadschap en boerenlol
Mijn vader -Cees Verhage- vertelde dat hij -toen hij met mijn moeder in Zoutelande ging wonen en hij een biertje deed in de kroeg- gevraagd werd om mee te doen aan het ringrijden. Nooit eerder had hij op een paard gezeten, maar het leek hem wel wat. Als zoon van Piet Verhage, een Walcherse boer, moest het toch zeker in zijn bloed zitten?
Klopt! Na een paar keer oefenen bleek hij in staat te zijn om te bijven zitten en de lans te kunnen hanteren. “Het is gewoon de boerenlol en de kameraadschap die centraal staan tijdens zo’n dag,” zegt hij.
Er zijn overigens twee soorten ringrijden, mocht je het nog niet weten.
Je hebt Sjeesrijden en het ringrijden te paard. Het sjeesrijden gebeurt natuurijk op een sjees (met twee wielen en ook twee personen). De man ment en de vrouw steekt.
Beiden zijn in klederdracht. Een mooi folkloristisch gebruik dat we nog veel zien in Zeeland. Maar wij gaan vandaag wat dieper in op het ringrijden. De sjees komt later! Beloofd (wij willen namelijk “mee” in de sjees om er dan over te schrijven)!
De lans bij het ringrijden te paard (dat is die stok die ze vasthouden) weegt trouwens 1,5 kilo en de lans bij het sjeesrijden is kleiner en lichter.
Bij het ringrijden is hij namelijk zwaarder, om tegen de gaan dat hij alle kanten op zwaait tijdens de galop. Nog een verschil: Sjeesrijden is in draf en ringrijden in galop!
Rien Paardekooper
www.kieknoe.nl
De spelregels en meer tijdens het ringrijden
Het paard moet versierd zijn en zijn manen en staart ingevlochten (als klein meisje keek ik jaloers naar de grote meiden die de manen van het paard invlochten) en natuurlijk dragen de deelnemers de voorgeschreven wedstrijdkleding (wit met oranje sjerp)!
Je mag overigens mee doen vanaf het jaar dat je 12 jaar wordt.
Er wordt op de openbare weg gereden en een leuk feitje is, dat er tussen de 7 en 9 kuub zand wordt gestort op de weg, voordat er gereden kan worden. De rijders bouwen zelf de baan op en breken hem ook weer af (en vegen tussendoor het zand op).
Je hebt overigens ook nog de schrijvers (van de score wel te verstaan), de wedstrijdleiding (baancommissaris) en de ringoppassers (op de meeste dorpen is dit altijd een vast persoon die dit voor zijn rekening neemt, jaar in jaar uit, want het is een zeer precies werkje hebben wij ons laten vertellen).
WINNEN?
Maar hoe win je nu? En hoe werkt het precies? Deze vraag stelde ik aan ringrijder Rian Janse tijdens een gesprek op een vroege zondagochtend.
Alle deelnemers rijden 30 beurten op de 38mm ring.
Aan het einde van de dag wordt er geteld wie er de meeste ringen heeft gestoken. En dat is de dagwinnaar!
Maar wat nu als er 2 of 3 gelijk staan? Dan wordt het kampen! Per beurt wordt dan de ring verkleind (32mm, 26mm, 20mm, 14mm en 10mm).
De kleinste ring gestoken (en dan heeft natuurlijk de tegenstander gemist)? Dan win je!
Op de dorpen heb je ook nog het beker klassement; tijdens de beurten 23 t/m 30 wordt er geteld voor het beker klassement.
En dan heb je vaak ook de pollepel nog; wie in de laatste twee beurten allebei de ringen steekt, mag mee kampen om deze mooi beschilderde houten lepel (en vaak een fles jenever). Tegenwoordig een ereprijs, maar vroeger een schande als je deze ‘won.’
Dolle Stier
Rian Janse heeft als jong meisje altijd op een vast paard gepast tijdens het ringrijden en was 13 jaar toen ze eindelijk zelf de lans oppakte. Jaren heeft ze op hetzelfde paard gereden, voor haar heel belangrijk. “Je kent het paard waar je op rijdt en raakt goed op elkaar ingespeeld. Maar er zijn ook rijders die je op een dolle stier kunt zetten en die dan nog een ring weten te raken.”
O, de winnaar wordt natuurlijk traditioneel gejonast, iets waar wij als kinderen altijd naar uit keken! Voor de deelnemers ook even ontladen heb ik mezelf laten vertellen.
Vogelvrij
Als Zeeuwen mogen we hier trots op zijn toch? We mogen dit koesteren!
Je was als kind vogelvrij op zo’n dag. Vader zat op zijn paard, op het terras of in de kroeg en moeder hing ook met de andere ringrij-vrouwen ergens rond. Struinend door het dorp, zittend op het paard of kletsend met vriendjes en vriendinnetjes was zo’n dag altijd te snel voorbij, maar keek je er altijd met zoveel plezier op terug.
En als ik dan nu langs het ringrijden loop vind ik het geweldig om het weer aan mijn kinderen te laten zien en uit te leggen. Om samen de paarden te aaien, en deze traditie te koesteren en in leven te houden.
Ben jij ook opgegroeid met het ringrijden?
Met grote dank aan fotograaf Rien Paardekooper en Johan Katerberg voor de prachtige foto’s die we mochten plaatsen en Rian Janse en Cees Verhage voor het interview.