Ode aan mijn moeder

Mijn moeder
Eigenlijk gaat het verhaal sinds mijn opname, en eigenlijk al ver daar voor, vaak over mijn vader. Wat natuurlijk logisch is en waar ik ook zeker niets aan af wil doen. Wat ik misschien vaak onbewust heb onderschat, is hoe alles écht was voor mijn moeder. Ik heb het echt wel gezien en gevoeld, al denk ik meer aan de oppervlakte.
Ik was denk ik zelf te veel met mezelf en mijn verdriet bezig.
De zorg voor je allerbeste vriend, je man, je maatje. Het toezien dat het een aflopend proces is en jezelf ondertussen groot houden. Sterk blijven. Voor iedereen. Zeker voor je kinderen, want die hebben het ook zo zwaar. En dan de jongens. Die het ook mee kregen. Om daar overeind voor te blijven.
Paniek
Ik heb het veel te weinig gezegd. Dat ik zo veel waardering voor haar heb. Dat ik vind dat ze het zo goed doet. Toen mijn vader stierf, en ik in paniek raakte en alleen maar kon zeggen ‘wat moet ik nou?’ was het mijn moeder die zei; ‘wij kunnen dit en we gaan dit ook gewoon doen’.
Wat een kracht!
Ook pakte mijn moeder op den duur alles weer op. Ze ging weer werken en pakte haar hobby bloemschikken weer op. Na enige tijd ging ze ook weer naar het café waar ze daarvoor alleen met mijn vader kwam. Alles onderging ze… alleen. De auto van mijn vader werd verkocht en zo ook de caravan waar ze samen nog zoveel plannen mee hadden. Ze onderging het allemaal. Alleen.
Demonen
Ondertussen takelde ik psychisch helemaal af. Mijn wereld werd er één vol demonen, vol woede en frustratie. De kleine man sliep wel eens bij oma. En als ik belde, kwam ze altijd. Wat heb ik lelijk gedaan. Gemopperd, gescholden en haar de deur uit gezet. Niets nam ik van haar aan. Het voelde alsof alles en iedereen tegen mij was.
En dat vond ik soms ook van mijn moeder, dat ze me niet begreep. Als ik er op terug kijk, was IK juist de persoon die het niet begreep. Die niets meer snapte van de wereld om me heen. Ik maakte van iedereen de vijand terwijl de grootste vijand ik zelf was.
Mama
Wat heb ik lelijk gedaan tegen de vrouw die haar man was verloren. Die haar zekerheid en toekomst voor haar ogen kapot zag vallen. De vrouw die mij baarde, die mij verzorgde en steunde. Ik zag het niet meer, ik was verwikkeld in mijn eigen ellende. Mijn misère waar iedereen een aandeel in had.
Drie weken na mijn opname kwam ze langs. Ik vond het moeilijk, want ik moest haar onder ogen komen terwijl ik zo veel stomme dingen had gezegd en gedaan. Ik kon alleen maar huilen. Ik kon het niet zeggen hoeveel het me speet. Het was teveel.
Toen ik weer thuis was, zorgde zij 4 dagen in de week dat Jimi op school kwam, zodat ik naar de deeltijdbehandeling kon. Ze bracht ons naar zwemles en ze hoorde mijn niet altijd genuanceerde kijk op zaken aan.
Lieve mama
Ik weet dat ik het je soms zo moeilijk maak. En ondanks alles ben en blijf je er altijd voor mij en Jimi. Ik zeg het veel te weinig
Ik heb zoveel waardering voor jou. Hoe je alles doet en ondergaat en nog tijd en ruimte vindt mij te steunen. Terwijl ik zo onaardig kan doen.
Het spijt mij voor al die stomme dingen.
Ik ben je zo dankbaar.
Zonder jou had ik het niet gered.
Ik hou van jou
Liefs