1 oktober 2016

Gastblog: 'deze appel valt dus niet ver van de spreekwoordelijke boom!'

Blogger bij Life By Dean Debora schreef onderstaand gastblog over haar horeca-wortels en hoewel ze altijd riep, ik ga de horeca niet in.. is de spreekwoordelijke appel niet ver van de boom gevallen! Debora runt namelijk samen met haar man De Roode Leeuw in Domburg! 

Ik ben geboren boven een café in Vlissingen. Een prachtig groot pand en elke keer wanneer ik er langs kom denk ik ‘hier liggen mijn horecawortels’, maar riep ik niet altijd, “ik ga de horeca niet in!”
De boom
Ik kom uit een echte horeca-familie. De ouders van mijn vader hadden een pension met café in Vlissingen en de vader van mijn moeder had een klein café in Middelburg.
De horeca is mij dus met de paplepel ingegoten kun je wel zeggen. Mijn moeder gaf mij de fles, terwijl mijn vader volop biertjes en moppen tapte aan de bar. Wanneer mijn broer en ik sliepen, ging ook zij aan het werk in het cafe. Ik heb verder weinig herinneringen aan die tijd want mijn ouders verkochten het café toen ik vier jaar was.
photo_2786_20070814
Een kinderspeelparadijs
In Westkapelle kochten mijn ouders een veelzijdig horecabedrijf bestaande uit een restaurant, bar, disco, frituur, midgetgolf, speelhal, trampolines en botsauto’s. Kortom een waar speelparadijs voor mij en mijn broer om in op te groeien. Dat mijn ouders altijd aan het werk waren hoorde daar nu eenmaal bij en gelukkig woonden we bij de zaak dus ze waren er wel altijd voor ons. Vriendjes en vriendinnetjes van school kwamen graag bij ons spelen en terwijl zij in de zomervakantie weg gingen, speelde ik juist met kinderen die op vakantie kwamen. Ik heb er vriendschappen aan over gehouden die tot op de dag van vandaag nog standhouden.
Een grote familie
De bar was mijn plek, ik maakte er mijn huiswerk, kletste wat af met het personeel en we aten er altijd met z’n allen. Ook al waren mijn ouders altijd aan het werk, zo voelde het niet. Het voelde alsof ik één grote familie had. Ik ging naar het strand met de jongens uit de frituur, naar de kermis met iemand uit de keuken en paardrijden met een meisje uit de bediening. Iedereen stond voor me klaar en hielp wanneer dat nodig was. Het was als vanzelfsprekend dat ik ook mee zou gaan helpen in de zaak wanneer ik oud genoeg was.
photo_24107_20130409
Wanneer mijn moeder mij naar bed had gebracht, zat ik vaak stiekem vanuit het badkamerraam nog naar buiten te kijken. Ik was nieuwsgierig of het druk was, of er nog kinderen op de trampolines aan het springen waren en wie er allemaal nog aan het werk waren. Op een enkele keer na ging ik uiteindelijk wel braaf slapen.
De appel
Ik was negen jaar oud toen ik ijsjes mocht gaan verkopen. Geweldig vond ik het bij de grote jongens in de frituur. Nog gelukkiger werd ik het jaar erop toen ik mocht gaan serveren bij het ontbijt. De Duitste gasten vonden het geweldig dat ik hen kwam bedienen en vloeiend Duits sprak. Dat merkte ik ook in mijn portemonnee door de goede fooien die ze gaven.
Een leuke bijkomstigheid die er voor zorgde dat ik ook graag ’s avonds wilde gaan werken. Vanaf mijn twaalfde draaide ik volledig mee in de bediening. Het liefst liep ik in de serre met mijn zwarte kokerrok, witte blouse en ja ja zo’n ouderwets klein wit schortje. Ik keek op tegen mijn collega’s en deed het met veel plezier.
Toch riep ik steevast tegen iedereen, ‘ik ga de horeca niet in, ik ga studeren.’

Dank je wel Debora voor jouw BLOG!!